Madeliefjes (Latijn: Bellis Perennis) bloeien van het vroege voorjaar tot eind oktober in de herfst. De Latijnse naam betekent letterlijk “eeuwig mooi” en verwijst naar deze lange bloeiperiode.
De wetenschappelijke naam “Bellis Perennis” zou ook kunnen verwijzen naar oorlog (= “bellum” in het Latijn). Madeliefjes zijn bekend in de oorlogsgeneeskunde: ze zijn bloedstollend en ontsmettend en bijvoorbeeld de kruisvaarders namen ze hiervoor mee op kruistocht. Ook de Romeinen gebruikten sap van madeliefjes voor wondverzorging.
Nog een andere naamverklaring – eerder mythologisch dan – gaat uit van de boomnimf Belides. Zij was minder gediend met de avances van de god Vertumnus en veranderde zich in een bloem opdat hij haar met rust zou laten. Om nog even in de mythologie te blijven: het madeliefje is het symbool van de Germaanse of Noorse godin Freya, die staat voor liefde, wellust en vruchtbaarheid en haar naam gaf aan de vijfde dag van de week (“vrijdag”). Het eten van madeliefjes zou volgens deze volkeren het lichaam jong en fit houden. Madeliefjes zijn sowieso mooi én lekker in allerhande slaatjes.
Als we terugkeren naar de kruidengeneeskunde: thee van madeliefjes werkt reinigend en vochtafdrijvend. De thee stimuleert de werking van gal en lever. Madeliefjes worden tot slot gebruikt voor slapeloosheid, duizeligheid, hoofdpijn, pijnlijke menstruatiebloedingen of huidziekten. Het kan ook worden gebruikt om hoest te verlichten. Kortom: een mooie, geneeskrachtige bloem en kruid.