Oregano of wilde marjolein is een pittig kruid dat zijn oorsprong kent in Zuid-Europa. De smaak ligt vrij dicht bij “gewone” marjolein. De naam “oregano” komt uit het Oude Grieks en betekent “berg (van) vreugde”. Nomen est omen, zal hieronder blijken. Vooral in de Griekse en Italiaanse keuken (pizza!) is oregano heel populair. De Italiaanse nationale soep Minestrone wordt haast altijd met oregano gemaakt. Ook in Mexico wordt wilde marjolein gebruikt; de Mexicaanse variant is extreem pikant en een basisbestanddeel van chili.
Één van de typische gerechten waarbij oregano gebruikt wordt in onze streken, is paling. Oregano wordt in de volksmond ook nog al ’s palingkruid genoemd.
Oregano heeft de volgende geneeskundige eigenschappen:
- Oregano bevordert de spijsvertering, gezien het bepaalde stoffen heeft die de spijsvertering (vnl. maag en darmen dus) stimuleert. Het zorgt ook voor vermindering van flatulentie.
- We zeiden het daarnet: de letterlijke vertaling uit het Grieks als “berg (van) vreugde” is geen toeval. Oregano heeft een oppeppend effect, zoals bv. rozemarijn. In de volksmond wordt oregano ook nog bergvreugde genoemd.
- Oregano heeft antibacteriële eigenschappen en bestrijdt inwendige infecties. Oregano werkt ook als een natuurlijke pijnstiller,tegen o.a. keelpijn, osteoporose en kiespijn (door erop te kauwen), maar ook verbrande huid.
- Omdat het boordevol vitamines en antioxidanten ondersteunt oregano ons immuunsysteem. Het zou ook preventief werken tegen een aantal kankers.